Pagina's

Jij en het meisje uit de bus - Deel 1

Je weet best wat je hebt gedaan. Maar we zeggen niets. Ik zit hier, en jij zit tegenover me. Langzaam drink je je koffie, en dan kijk je me aan.
"Ja wat?" zeg je. "Wat verwacht je nou?" Nijdig smijt je de kop op de tafel en je stormt de lunchroom uit.
Plotseling ben ik alleen. Ik vraag me af wat er nu precies is gebeurd. Heb je me gedumpt? Of hebben we eigenlijk nooit echt iets gehad?
Ik reken de koffie en het gebroken kopje af, en volg je naar buiten. Maar als ik de winkel uitloop, ben jij al nergens meer te bekennen. Ik probeer je nog te bellen, maar je neemt natuurlijk niet op.
Ik trek mijn kraag omhoog tegen de regen en loop naar de bus.
"Ach, laat die trut toch." zeg ik tegen mezelf. "Meer vrouwen dan kerken!" Dat is zeker waar. Maar in tegenstelling tot kerken, laten vrouwen niet zomaar iedereen binnen. Naja, de meesten niet tenminste. En degene die dat wel doen... Die wil je niet.

Gelukkig hoef ik daar niet lang over na te denken, want als ik het station op loop, zie ik haar staan. Ik ken haar naam niet, maar zeker eens per week zitten we in dezelfde bus. Soms maken we een praatje, maar vaker blijft het bij een oppervlakkig “hallo” en een vriendelijke glimlach.
Een ontzettend mooie, lieve, zachte vriendelijke glimlach. Daarboven twee ogen die me lijken te doorboren, als speerpunten met een giftige top.
Steeds als ze me aankijkt, voel ik hoe ik getroffen wordt in mijn borst. Ik kan voelen hoe het gif in een razend tempo door mijn torso schiet. Uiteindelijk eindigt het in een tinteling in mijn polsen en mijn nek.
En steeds als ik wordt geraakt, ben ik de kluts even helemaal kwijt. Een minuut of twee kan ik geen zinnig woord uitbrengen. En als ik me heb hervat, is het meestal alweer te laat.

Ik laat me niet uit het veld slaan. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst, toch? En baart oefening geen kunst? Is het niet de aanhouder die wint? Misschien ooit, maar tot nu toe heeft de aanhouder zichzelf alleen maar voor schut gezet.
"Hé!" zeg ik, als ik bij de halte aankom. "What's up?" Wat zeg ik nou weer? Snel herstellen! "Ik bedoel... Hoe is het?"
"Haha, ik begreep je wel hoor." Oh, die lach. Ik vraag me af of mijn knieën echt van pudding zijn, maar ik kan moeilijk hier uitgebreid gaan staan voelen.
"Maar het gaat echt fantastisch met mij!" gaat ze verder. "Ik heb me vandaag helemaal laten gaan!" Ze ziet er zo verschrikkelijk gelukkig uit.
"Oh wat goed!" Ik ben oprecht gelukkig, maar niet voor haar. Ik ben gewoon gelukkig dat ze twee hele zinnen tegen me heeft gesproken. "Wat is er gebeurd? Waarom ben je zo gelukkig?"

Soms moet je je overwinning nemen en niet meer willen dan dat. Ze heeft twee zinnen tegen me gesproken. Waarom kan ik daar nu niet gelukkig mee zijn? Waarom verslik ik me niet, of struikel ik niet? Waarom kom ik deze keer zo goed uit mijn woorden? Is dit de dag van de waarheid? Gaan we eindelijk echt met elkaar in gesprek?

"Ik heb eindelijk een date!" roept ze zo hard dat ik mijn hart bijna niet kan horen breken. Maar het breekt. Ik lach naar haar, maar ik voel mijn ogen nat worden. Ik went mijn blik af en hoop dat ze het niet heeft gezien.
"Oh wat goed." huil ik zachtjes. "Wat gaan jullie doen?" Als ze het niet heeft gezien, heeft ze nu zeker gehoord dat er iets mis is.
"We gaan naar de film." lacht ze. Misschien heeft ze het toch niet gemerkt. "Een romantische!"
Ze zet een stap naar voren en steekt haar hand omhoog. Ik kijk op en zie de bus aankomen.
"Kom je naast me zitten?" vraagt ze, en ze pakt mijn hand. "Dan kunnen we elkaar eindelijk eens leren kennen."
Ze wilt me de bus in trekken, maar ik trek mijn hand terug.
"Sorry." zeg ik. "Ik ben iets vergeten. Ik... Ik moet deze bus laten schieten."
"Hier." Ze haalt een papiertje uit haar jas en geeft het aan me. "Niet lezen voor ik weg ben, oké?

Ik zie je pas staan nu de bus wegrijdt. Dat jij mij ook ziet staan, lijkt je te doen schrikken. Ik droog snel mijn tranen en hoop dat je ze niet hebt gezien.
Maar dát zie je nu net wel. Snel kom je naar me toe en je slaat je armen om me heen.
"Oh sorry, schatje!" roep je. "Het spijt me zo! Ik had niet zo te keer moeten gaan!"
Ik probeer je te begrijpen, maar ik snap er helemaal niets van. Ik vraag me af wat er nu precies gaande is tussen ons, maar ik zeg niets. Ik wil wel het een en ander kwijt, maar ik wil nu absoluut niet praten.
Jij neemt daar blijkbaar genoegen mee en geeft me een kus op mijn mond. Ik leg mijn armen om je middel, en trek je dicht tegen me aan. Zachter huil ik met mijn hoofd in je schouder.
"Zal ik lekker voor je koken?" vraag je als de bus de hoek om komt.

Na een stille rit stap ik uit de bus. Op jou en mij na, iss de bus leeg geweest. We hebben helemaal achterin gezeten. Terwijl ik uit het raam staarde, heb je aan een stuk door gepraat en gekletst en je hebt zo nu en dan ook nog wat gezegd. Maar ik heb geen woord van dat alles verstaan.
Ik vroeg me alleen maar af, wat er mis is gegaan in mijn leven. Ben ik een mislukkeling? Ik heb jaren genoegen genomen met een anonieme, eenzijdige liefde en nu loop ik hier met jou. Terwijl zij met... met... Terwijl zij met weet-ik-veel-wie zit te weet-ik-veel-wat-ten.

"Wat denk je?" vraag je plotseling, als we mijn straat in lopen. "Moet ik het doen?"
"Tjah..." zeg ik. Snel probeer ik na te gaan, of ik de laatste klanken van je woorden, die nog in mijn hoofd echoën, kan ontcijferen. Tevergeefs "Als jij denkt dat je daar klaar voor bent." Ik kijk hoe je naast me loopt en naar me lacht. Op zich ben je best een mooie meid.
"Echt?" roep je. Direct pak je mijn andere hand ook, en spring je om me heen. "Oh awesome! Ik ga gelijk mijn moeder bellen!" Dan kus je me vol op mijn mond.

"Hé ma!" roep je door de telefoon. "Ik ga samenwonen!" Oh mijn god! Heb ik jou zojuist verteld bij me in te trekken? Ik ken je net een paar dagen! Dit is een ramp!
Waarom kon ik geen genoegen nemen met twee volle zinnen? Ik was zielsgelukkig met twee zinnen. Waarom wilde ik meer? Alles ging naar de haaien, omdat ik een gesprek aan wilde knopen. Ik zal nooit meer op dezelfde manier naar haar glimlach kunnen kijken.

Dan denk ik ineens aan het briefje dat ik in mijn broekzak had gestoken. Ze had dat briefje al kant en klaar in haar jas. Stond ze op me te wachten?
Snel steek ik mijn hand in mijn zak en voel het papiertje. In een reflex trek ik het uit mijn broekzak.
"Oh, mijn moeder vindt het geweldig!" Je kust me op mijn wang en pakt mijn hand. "Hé. Wat is dat?"
Snel stop ik het terug in mijn zak.
"Niets, hoor." Niet goed genoeg. Ik moet iets verzinnen en snel. "Een flyer die ik later nog eens goed wil bekijken."
"Oh, laat eens kijken?" Zonder op antwoord te wachten trek je het uit mijn zak en vouwt je het open.
*************************
WORDT VERVOLGD

*************************