Je
weet best wat je hebt gedaan. Maar we zeggen niets. Ik zit hier, en
jij zit tegenover me. Langzaam drink je je koffie, en dan kijk je me
aan.
"Ja
wat?" zeg je. "Wat verwacht je nou?" Nijdig smijt je
de kop op de tafel en je stormt de lunchroom uit.
Plotseling
ben ik alleen. Ik vraag me af wat er nu precies is gebeurd. Heb je me
gedumpt? Of hebben we eigenlijk nooit echt iets gehad?
Ik
reken de koffie en het gebroken kopje af, en volg je naar buiten.
Maar als ik de winkel uitloop, ben jij al nergens meer te bekennen.
Ik probeer je nog te bellen, maar je neemt natuurlijk niet op.
Ik
trek mijn kraag omhoog tegen de regen en loop naar de bus.
"Ach,
laat die trut toch." zeg ik tegen mezelf. "Meer vrouwen dan
kerken!" Dat is zeker waar. Maar in tegenstelling tot kerken,
laten vrouwen niet zomaar iedereen binnen. Naja, de meesten niet
tenminste. En degene die dat wel doen... Die wil je niet.
Gelukkig
hoef ik daar niet lang over na te denken, want als ik het station op
loop, zie ik haar staan. Ik ken haar naam niet, maar zeker eens per
week zitten we in dezelfde bus. Soms maken we een praatje, maar vaker
blijft het bij een oppervlakkig “hallo” en een vriendelijke
glimlach.
Een
ontzettend mooie, lieve, zachte vriendelijke glimlach. Daarboven twee
ogen die me lijken te doorboren, als speerpunten met een giftige top.
Steeds
als ze me aankijkt, voel ik hoe ik getroffen wordt in mijn borst. Ik
kan voelen hoe het gif in een razend tempo door mijn torso schiet.
Uiteindelijk eindigt het in een tinteling in mijn polsen en mijn nek.
En
steeds als ik wordt geraakt, ben ik de kluts even helemaal kwijt. Een
minuut of twee kan ik geen zinnig woord uitbrengen. En als ik me heb
hervat, is het meestal alweer te laat.
Ik
laat me niet uit het veld slaan. In het verleden behaalde resultaten
bieden geen garantie voor de toekomst, toch? En baart oefening geen
kunst? Is het niet de aanhouder die wint? Misschien ooit, maar tot nu
toe heeft de aanhouder zichzelf alleen maar voor schut gezet.
"Hé!"
zeg ik, als ik bij de halte aankom. "What's up?" Wat zeg ik
nou weer? Snel herstellen! "Ik bedoel... Hoe is het?"
"Haha,
ik begreep je wel hoor." Oh, die lach. Ik vraag me af of mijn
knieën echt van pudding zijn, maar ik kan moeilijk hier uitgebreid
gaan staan voelen.
"Maar
het gaat echt fantastisch met mij!" gaat ze verder. "Ik heb
me vandaag helemaal laten gaan!" Ze ziet er zo verschrikkelijk
gelukkig uit.
"Oh
wat goed!" Ik ben oprecht gelukkig, maar niet voor haar. Ik ben
gewoon gelukkig dat ze twee hele zinnen tegen me heeft gesproken.
"Wat is er gebeurd? Waarom ben je zo gelukkig?"
Soms
moet je je overwinning nemen en niet meer willen dan dat. Ze heeft
twee zinnen tegen me gesproken. Waarom kan ik daar nu niet gelukkig
mee zijn? Waarom verslik ik me niet, of struikel ik niet? Waarom kom
ik deze keer zo goed uit mijn woorden? Is dit de dag van de waarheid?
Gaan we eindelijk echt met elkaar in gesprek?
"Ik
heb eindelijk een date!" roept ze zo hard dat ik mijn hart bijna
niet kan horen breken. Maar het breekt. Ik lach naar haar, maar ik
voel mijn ogen nat worden. Ik went mijn blik af en hoop dat ze het
niet heeft gezien.
"Oh
wat goed." huil ik zachtjes. "Wat gaan jullie doen?"
Als ze het niet heeft gezien, heeft ze nu zeker gehoord dat er iets
mis is.
"We
gaan naar de film." lacht ze. Misschien heeft ze het toch niet
gemerkt. "Een romantische!"
Ze
zet een stap naar voren en steekt haar hand omhoog. Ik kijk op en zie
de bus aankomen.
"Kom
je naast me zitten?" vraagt ze, en ze pakt mijn hand. "Dan
kunnen we elkaar eindelijk eens leren kennen."
Ze
wilt me de bus in trekken, maar ik trek mijn hand terug.
"Sorry."
zeg ik. "Ik ben iets vergeten. Ik... Ik moet deze bus laten
schieten."
"Hier."
Ze haalt een papiertje uit haar jas en geeft het aan me. "Niet
lezen voor ik weg ben, oké?
Ik
zie je pas staan nu de bus wegrijdt. Dat jij mij ook ziet staan, lijkt
je te doen schrikken. Ik droog snel mijn tranen en hoop dat je ze
niet hebt gezien.
Maar
dát zie je nu net wel. Snel kom je naar me toe en je slaat je armen
om me heen.
"Oh
sorry, schatje!" roep je. "Het spijt me zo! Ik had niet zo
te keer moeten gaan!"
Ik
probeer je te begrijpen, maar ik snap er helemaal niets van. Ik vraag
me af wat er nu precies gaande is tussen ons, maar ik zeg niets. Ik
wil wel het een en ander kwijt, maar ik wil nu absoluut niet praten.
Jij
neemt daar blijkbaar genoegen mee en geeft me een kus op mijn mond.
Ik leg mijn armen om je middel, en trek je dicht tegen me aan.
Zachter huil ik met mijn hoofd in je schouder.
"Zal
ik lekker voor je koken?" vraag je als de bus de hoek om komt.
Na
een stille rit stap ik uit de bus. Op jou en mij na, iss de bus leeg
geweest. We hebben helemaal achterin gezeten. Terwijl ik uit het raam
staarde, heb je aan een stuk door gepraat en gekletst en je hebt zo
nu en dan ook nog wat gezegd. Maar ik heb geen woord van dat alles
verstaan.
Ik
vroeg me alleen maar af, wat er mis is gegaan in mijn leven. Ben ik
een mislukkeling? Ik heb jaren genoegen genomen met een anonieme,
eenzijdige liefde en nu loop ik hier met jou. Terwijl zij met...
met... Terwijl zij met weet-ik-veel-wie zit te weet-ik-veel-wat-ten.
"Wat
denk je?" vraag je plotseling, als we mijn straat in lopen.
"Moet ik het doen?"
"Tjah..."
zeg ik. Snel probeer ik na te gaan, of ik de laatste klanken van je
woorden, die nog in mijn hoofd echoën, kan ontcijferen. Tevergeefs
"Als jij denkt dat je daar klaar voor bent." Ik kijk hoe je
naast me loopt en naar me lacht. Op zich ben je best een mooie meid.
"Echt?"
roep je. Direct pak je mijn andere hand ook, en spring je om me heen.
"Oh awesome! Ik ga gelijk mijn moeder bellen!" Dan kus je
me vol op mijn mond.
"Hé
ma!" roep je door de telefoon. "Ik ga samenwonen!" Oh
mijn god! Heb ik jou zojuist verteld bij me in te trekken? Ik ken je
net een paar dagen! Dit is een ramp!
Waarom
kon ik geen genoegen nemen met twee volle zinnen? Ik was
zielsgelukkig met twee zinnen. Waarom wilde ik meer? Alles ging naar
de haaien, omdat ik een gesprek aan wilde knopen. Ik zal nooit meer
op dezelfde manier naar haar glimlach kunnen kijken.
Dan
denk ik ineens aan het briefje dat ik in mijn broekzak had gestoken.
Ze had dat briefje al kant en klaar in haar jas. Stond ze op me te
wachten?
Snel
steek ik mijn hand in mijn zak en voel het papiertje. In een reflex
trek ik het uit mijn broekzak.
"Oh,
mijn moeder vindt het geweldig!" Je kust me op mijn wang en pakt
mijn hand. "Hé. Wat is dat?"
Snel
stop ik het terug in mijn zak.
"Niets,
hoor." Niet goed genoeg. Ik moet iets verzinnen en snel. "Een
flyer die ik later nog eens goed wil bekijken."
"Oh,
laat eens kijken?" Zonder op antwoord te wachten trek je het uit
mijn zak en vouwt je het open.
*************************
WORDT VERVOLGD
*************************